Wipneus en Pim in de zilveren raket
B. G. van Wijckmade, 1972, 77 pagina's, illustraties Herman Ramaekers.
< no 25 | boekje no 26 | no 27 >
Wipneus
en Pim hebben aan koning Goedhart gevraagd of ze weer op reis mogen. Het
zou dan hun vijfentwintigste reis worden. De koning geeft toestemming, want
het is binnenkort toch vakantie. Wipneus en Pimn hebben een wel heel bijzonder
plan. Ze hebben ooit een wonderauto van kabouter Alfabet gekregen. Deze
auto willen zo ombouwen tot een raket. En met die raket willen ze het heelal
in!
Ze werken hard door en op de eerste dag van de vakantie kunnen ze vertrekken. Ze vliegen uren en urenlang en komen dan bij een kasteel. Het is het land van de Sterremannetjes. Ze overnachten in het kasteel. De Sterremannetjes hebben een probleem: de sterren zijn uitgegaan. Ze kunnen de sterren pas de volgende dag weer aansteken. Gelukkig hebben Wipneus en Pim een doosje lucifers bij zich en het probleem kan worden opgelost. Ze gaan nu op weg naar de maan. Daar wonen de maanmannetjes en de maanelfjes met hun koningin Luna. Op de maan blijkt ook een onverwachte gast te zijn: professor Alfabet. Er is iets bij één van zijn geleerde experimenten mis gegaan en toen is de professor nogal hardhandig op de maan beland. Gelukkig is hij bijna beter. Wipneus en Pim nemen de professor mee in de raket. Ook hebben ze voor koning Goedhart een mooi cadeau meegekregen. Eenmaal terug in Kabouterland moeten Wipneus en Pim natuurlijk weer uitgebreid van hun avonturen vertellen.
Links ... met zijn hellebaard wijst hij iedereen terug, die te dicht in
de buurt komt.
Rechts ... komt met uitgestoken handen op hen toelopen.
Links Heel voorzichtig schuifelken de maanreizigers.
Rechts 'Hee, professor Alfabet!', roept Wipneus uit. 'Hoe komt u hier ...?'