Wipneus, Pim en de wensput
B. G. van Wijckmade, 1975, 79 pagina's, illustraties Herman Ramaekers.
< no 28 | boekje no 29 | no 30 >
Het
is een vrije dag in kabouterland. Wipneus en Pim gaan daarom met de Zilveren
Vis op de Sprookjeszee varen. Ze komen in slecht weer terecht en de Zilveren
Vis gaat ook nog eens kapot. En zo drijven ze stuurloos rond. Gelukkig lukt
het om op een eiland te komen; het lijkt onbewoond. Wel is er een put. Wipneus
en Pim ontdekken dat het een wensput is. Dat komt goed uit, want zo kunnen
ze wensen dat de Zilveren Vis het weer doet. Ze varen nog een rondje om
het eiland, maar ontdekken geen bewoners. Ze gaan nog een keer terug naar
het eiland en dan blijkt er toch iemand te wonne. Het is Trollie uit het
land van koning Guldemond. Hij zit hier voor straf, omdat hij fruit heeft
gestolen. De wensput is voor hem gebouwd, zodat hij af en toe een wens kan
doen. Wipneus en Pim gaan naar koning Guldenmond om te vragen om Trollie
vergiggenis te schenken. Gelukkig vindt de koning dat goed. Wipneus en Pim
gaan samen met prins Osvaldo, de zoon van de koning, en klusjesman Nepomuk
naar het eiland om Trollie op te halen. Wat is Trollie blij. Wel moet de
wensput nog worden afgebroken, zodat niemand die meer kan gebruiken. Trollie
gaar terug naar zijn eigen land en Wipneus en Pim gaan terug naar huis.
Koning Goedhart was al erg ongerust, omdat de jongens zo lang wegbleven.
En natuurlijk moeten ze weer uitgebreid over dit nieuwe avontuur vertellen.
Links De zilveren vis is nu een speelbal van de golven.
Rechts ... dan krijgen de bezoekers zijn verhaal te horen.
Links 'Kom op, Trollie,' moedigt Nepomuk aan.
Rechts Koning Goedhart luister zeer aandachtig.