Wipneus, Pim en malle Trollo
B. G. van Wijckmade, 1982, 80 pagina's, illustraties Joop Walenkamp.
< no 35 | boekje no 36 | no 37 >
Wipneus
en Pim maken een wandeling in de paleistuin. Opeens duikt er een vreemd
mannetje op: het is malle Trollo, een trol uit het hoge noorden. Hij kan
vliegen met een speciale klimopgordel. Hij maakt zoiets ook voor Wipneus
en Pim. Trolle nodigt Wipneus en Pim uit om een bezoek aan zijn land te
brengen. En zo gaan ze met zijn drieën met hun vlieggordels op weg. Onderweg
zien ze vanuit de lucht een schip dat in brand staat. Ze besluiten te dalen
om te helpen. Als de brand is geblust, worden ze opgesloten. De mannen
van het schip blijken rovers te zijn. Gelukkig heeft Trollo een plannetje.
Wie een stukje van de klimop eet, wordt een tijdje onzichtbaar. Pim doet
dat. Hij kan zo op onderzoek uitgaan, terwijl Wipneus en Trollo op het schip
aan het werk worden gezet. Pim doorzoekt het schip en maakt de motor onklaar.
Er kan nu niet meer worden gevaren. Ook Wipneus en Trolle eten nu een beetje
klimop en worden onzichtbaar. Ze maken met zijn drieën rare geluiden en
praten terrijl ze niet te zien zijn! De mannen van het schip worden bang
en ontvluchten het schip. Daarna laten ze het roversschip zinken. Zo kunnen
ze nu verder; op weg naar Roodjasje, de broer van Trollo. Daar rusten ze
goed uit. En dan weer naar huis. Trollo krijgt als dank een mooie, nieuwe
muts.
Links Als grote vogels glijdt het drietal door de lucht.
Rechts Als dank voor hun hulp zijn ze opgesloten.
Links Vliegensvlug laten de zeerovers zich langs het touw omlaagglijden.
Rechts Die twee zijn zowat even groot ...