Voortschrijdende Inzichten

Verrassende onderwerpen | Nieuwe invalshoeken

De liefde van Bob en Daphne

De liefde van Bob en Daphne, derde versie

De versie uit de jaren zeventig: het is nu wel erg romatisch geworden. Nu ook met de ondertitel 'Prille liefde'.

Justitie bemoeit zich ermee

Er volgde inbeslagname van het boek door justitie. In feite was het daarmee een verboden boek geworden. Niet dat dat bezwaarlijk hoefde te zijn voor geïnteresseerden; het boek werd gewoon 'onder de toonbank' verkocht. Hoewel dat niet geheel zonder risico was zoals later zou blijken. In 1957 verschijnt het tweede deel: De liefde van Bob en Daphne II. Deze keer was er blijkbaar ondanks het veronderstelde zinnenprikkelende karakter niet veel aan de hand, want justitie ging deze keer niet tot actie over. Dat veranderde echter toen in 1959 het derde deel in de reeks verscheen: Liesbeth en de wereld van Bob en Daphne. Als een soort verantwoording sierde de volgende tekst het boek: 'In beschaafde landen als Denemarken en Zweden wordt deze roman door letterkundigen en opvoedkundigen beschouwd als een kunstwerk met opvoedkundige waarde. In Nederland delen sommigen deze mening niet. De lezer oordele zelf!' De eerste druk van het boek was snel uitverkocht; de lezer wilde inderdaag graag zelf oordelen. De tweede druk werd echter door justitie in beslag genomen. Van Keulen werd bovendien gearresteerd. Het zou drie jaar duren, voordat de officier van justitie tot vervolging zou overgaan.

De aanklacht was gebaseerd op artikel 240 van het toenmalige Wetboek van Strafrecht. Maar wat bleek? Ook vormfouten bestonden in die tijd al: zowel door de rechtbank als in hoger beroep bij het gerechtshof volgde vrijspraak voor Van Keulen door een onzorgvuldig opgestelde dagvaarding. De zaak leek daarmee afgedaan. Het boek ging weer bovenlangs de toonbank. Dat bleek niet zonder gevaar. De rechtbank veroordeelde een bibliotheekhouder tot een boete van f 100,-, omdat hij een (1) exemplaar van Liesbeth en de wereld van Bob en Daphne had uitgeleend. De veroordeling was gebaseerd op artikel 240, omdat aldus het Openbaar Ministerie, hier sprake was van het verspreiden van pornografie. De zaak werd uitgevochten tot aan de Hoge Raad. De Hoge Raad kwam tot vrijspraak, omdat het uitlenen van één boek niet als 'verspreiden' kon worden opgevat. Maar ook Van Keulen was niet veilig, want justitie greep in 1963 opnieuw in. En opnieuw werd de schrijver gearresteerd en opnieuw werden de boeken in beslag genomen. Weliswaar oordeelde de rechtbank in 1964 tot vrijspraak, maar het gerechtshof kwam in hoger beroep nu wel tot een schuldigverklaring. De boete bedroeg f 25,- (!); de boeken werden verbeurd verklaard. Ook deze zaak kwam uiteindelijk bij de Hoge Raad terecht. Deze bevestigde het vonnis. Het boek Liesbeth en de wereld van Bob en Daphne was daarmee tot pornografie bestempeld.

De tijden waren echter veranderd. De uitgave van de boeken uit de Bob en Daphne reeks ging gewoon door. In de jaren zeventig zouden de boek uit de Bob en Daphne reeks voorzien van een nieuwe kaft en van nieuwe ondertitels opnieuw uitgebracht worden. Niemand die er zich nog druk over maakte. Inmiddels was er echte pornografie verschenen, bijvoorbeeld in de vorm van bladen als Chick, Candy en Lolita die gewoon bij de sigarenboer op de hoek lagen uitgestald naast de Panorama en de AVRO-bode. De boeken van Bob en Daphne waren in minder dan 10 jaar tijd gedegradeerd tot onschuldige soft-porno.

Moderne tijden

 

Wat zei de wet in die tijd?

Artikel 240
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat een afbeelding of voorwerp aanstotelijk voor de eerbaarheid is en die afbeelding of dat voorwerp:
1° op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, openlijk tentoonstelt of aanbiedt;
2° aan iemand, anders dan op diens verzoek, toezendt.

Artikel 240a
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die een afbeelding of voorwerp, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekt, aanbiedt of vertoont aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar.

Artikel 240b
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft degene die een afbeelding - of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreidt, openlijk tentoonstelt, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of in voorraad heeft.
2. Niet strafbaar is degene, die een dergelijke afbeelding in voorraad heeft waarvan vaststaat dat hij deze voor een wetenschappelijk, educatief of therapeutisch doel gebruikt
3. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft degene die van het plegen van een van de misdrijven, omschreven in het eerste lid, een beroep of een gewoonte maakt.