Koninklijke onhebbelijkheden/3: Het rapport van de commissie-Beel
De Greet Hofmansaffaire is een beruchte episode in de geschiedenis van het
koninklijk huis. Deze speelde zich af in de eerste helft van de jaren vijftig.
Het vierde kind van Juliana en Bernard, Marijke (later Christina), was in
1947 geboren. Het kind had een oogafwijking, het gevolg van een besmetting
met rode hond tijdens de zwangerschap v an Juliana. Artsen konden er weinig
tegen doen. Juliana wendde zich daarop in 1948 tot de gebedsgenezeres Greet
Hofmans. Zij zou een groeiende invloed hebben op Juliana. Juliana zou ook
door haar verstrekt worden in haar pacifistische gevoelens. Dit alles leidde
tot een verwijdering tussen Juliana en Bernhard. De zaak liep zo uit de
hand dat uiteindelijk Juliana in de ene vleugel van Soestdijk woonde en
Bernhard in de andere. De communicatie tussen de beide echtelieden verliep
via briefjes. De Nederlandse pers deed er, op verzoek van de regering, het
zwijgen toe. De zaak kwam aan het licht toen het Duitse blad Der Spiegel
in zijn editie van 15 juni erover berichtte. Het kabinet-Drees verbood de
import van het tijdschrift. Naar later zou blijken, was het blad door Bernhard
persoonlijk op de hoogte gesteld van de problemen bij het koninklijk huis.
De zaak werd door de regering als uitemate ernstig beoordeeld. Een onderzoeks-commissie, de commissie-Beel, werd ingesteld. Deze commissie bestond uit de oud-ministers Beel en Gerbrandy, en de voormalige gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, Jonkheer A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer. Het rapport van de commissie werd vervolgens geheim gehouden. De resultaten van het onderzoek waren in ieder geval dat Hofmans ontslag kreeg en dat de hofhouding grondig werd gereorganiseerd. Het gevaar van een echtscheiding - waarmee Bernhard had gedreigd - was bezworen.
In de decennia die volgden, zou de Hofmansaffaire tot vele speculaties leiden; niet in het minst omdat het rapport over de kwestie geheim was gehouden. Ruim vijftig jaar later, in oktober 2008, kwam het bericht dat het rapport Beel alsnog openbaar zou worden gemaakt, namelijk als bijlage bij het boek over Juliana en Bernhard van de hand van de historicus Fasseur. Dit wekte grote irritatie bij historici en in de archiefwereld. De historicus Giebels, die zelfs tot aan de Raad van State toe procedeerde om het rapport ter inzage te krijgen, zei hierover in de Volkskrant van 23 oktober 2008: 'Het is een merkwaardige kwestie van gunnen. Het archief van het Koninklijk Huis is een privéarchief. Koningin Beatrix heeft vertrouwen gekregen in Cees Fasseur nadat hij de biografie over Wilhelmina schreef. Ze kennen elkaar al jaren. Zij heeft hem exclusieve toegang gegund.' Dit boek is inmiddels in november verschenen.
Al eerder, namelijk in december 2004, had het Tweede Kamerlid Ella Kalsbeek (PvdA) een motie ingediend, waarin gesteld werd dat het Koninklijk Huisarchief een particulier archief is. Dit zou inhouden dat de Archiefwet daarop van toepassing is. Zij stelde voor alle stukken die (mede) betrekking hebben op de uitoefening van de functie van het staatshoofd over te brengen naar het Nationaal Archief. De motie werd op 25 januari 2005 aangenomen. De archiefwereld vindt het een onverkwikkelijke zaak en meent dat het rapport naar het Nationaal Archief moet worden overgebracht waar het vervolgens vrijelijk door iedereen ingezien zou moeten kunnen worden. Het Archiefforum heeft tevens aan het Koninklijk Huisarchief toestemming verzocht om het rapport integraal openbaar te mogen maken. Bij het ter perse gaan van dit nummer was de afloop van deze kwestie nog niet bekend.